Informatie

Laatste update: 16 mei 2022
Plaatsingsdatum: 09 mei 2022

Het beleid in de verloskundigenpraktijk ten aanzien van (vaccinatiestatus van) Hepatitis B van de zorgverlener zelf vind je terug in de Landelijke richtlijn preventie transmissie van hepatitis B van medisch personeel naar patiënten richtlijn. 

De Landelijke richtlijn preventie transmissie van hepatitis B van medisch personeel naar patiënten | LCI richtlijnen (rivm.nl) zegt onder andere het volgende:

Risicovormers

Werkers in de gezondheidszorg kunnen behalve 'risicoloper' ook ‘risicovormer’ zijn ten aanzien van transmissie van HBV. Deze richtlijn beperkt zich tot het beleid bij risicovormend personeel en is niet van toepassing op personen die alleen risico lopen. Risicovormend personeel omvat het personeel dat risicohandelingen (zie 2.1) uitvoert, zoals: tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten, orthodontie-assistenten, tandartsassistenten die tandheelkundige handelingen uitvoeren, verloskundigen, bepaalde medische specialisten, bepaalde verpleegkundigen en bepaalde paramedische medewerkers. Ter bescherming van de patiënten is het van belang dat risicovormend personeel tijdens de beroepsuitoefening geen HBV overdraagt op patiënten. Deze richtlijn beschrijft het beleid dat daarvoor nodig is.

Kernpunten van de richtlijn

De uitgangspunten bij het beleid in deze richtlijn zijn:

  1. De HBV-status (immuun/niet-immuun/geïnfecteerd) van elke risicovormer moet vastgelegd zijn.
  2. Risicohandelingen zijn niet toegestaan als de HBV-status onbekend is.
  3. Risicohandelingen zijn niet toegestaan als er HBV-infectie is met HBV-DNA load hoger dan 1000 IU/mL.

Het beleid, zoals beschreven in deze richtlijn, kan praktisch samengevat worden als volgt:

  1. Elke risicovormer moet gevaccineerd zijn tegen hepatitis B, met controle van de respons.
  2. Bij non- en hypo-responders en bij vaccin-weigeraars moet gecontroleerd worden of er infectie is met HBV.
  3. In geval van HBV-infectie moet bepaald worden of de risicovormer kan doorwerken.
  4. Een risicovormende non/hypo-responder of vaccin-weigeraar zonder HBV infectie kan doorwerken, mits hij/zij ieder kwartaal gecontroleerd wordt met een HBsAg test op afwezigheid van HBV infectie; en met een anti-HBcore test op afwezigheid van seroconversie. (Seroconversie wijst op recent doorgemaakte HBV-infectie).
  5. Voor een zelfstandig werkende risicovormer geldt dat hij/zij zelf verantwoordelijk is voor het sluitend toepassen van deze richtlijn. Bij personeel in dienstverband zijn risicormer en werkgever beiden verantwoordelijk.


2.5 Beleid ten aanzien van niet-gevaccineerd risicovormend personeel (vaccin-weigeraars)

Een niet-gevaccineerd persoon, die ook geen immuniteit heeft verworven door doorgemaakte, geklaarde HBV-infectie, mag risicohandelingen verrichten, mits hij of zij elk kwartaal getest wordt op HBsAg en op anti-HBcore, waarbij beide testresultaten negatief moeten zijn. Bij elk ander testresultaat van het vervolgonderzoek (bijvoorbeeld als HBsAg plots positief is, maar ook als alleen anti-HBcore plots positief is) moeten onmiddellijk alle risicovormende handelingen gestaakt worden en moet de secretaris van de Commissie op de hoogte gesteld worden door betrokkene of door zijn/haar werkgever. Seroconversie van anti-HBcore antistoffen kan betekenen dat recent acute HBV infectie is doorgemaakt.

Als bij een eerste onderzoek al blijkt dat er mogelijk sprake is van doorgemaakte HBV-infectie (HBsAg=negatief, anti-HBcore=positief): zie 2.8.

Lees ook

Overig

Meer Vakkennis & Wetenschap

Meer Werk & Organisatie

Oproepen

Agenda