Nieuwsbericht

16 januari 2020

Deze week ontvangen alle verloskundigenpraktijken een brief van de KNOV. Naar aanleiding van de uitspraken van de Geschilleninstantie Verloskunde worden drie casussen in interactieve vorm aangeboden. Hiermee kun je de onderwerpen bespreken in jouw praktijk. Heb je de brief niet ontvangen? Hieronder lees je de brief en de casuïstiek.

Brief

De Geschilleninstantie Verloskunde heeft vanaf 2017 in het kader van de WKKGZ (Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen in de Zorg) in totaal zeven uitspraken gedaan over geschillen. Het doel van de WKKGZ is onder andere openheid geven over klachten/ongewenste gebeurtenissen en hiervan leren om zodoende de zorg te verbeteren.

Tot nu toe werd alleen in een nieuwsbericht verwezen naar de uitspraken van de Geschilleninstantie Verloskunde. Dit jaar bieden we u drie casussen in een interactieve vorm aan. Hiermee kunt u de onderwerpen bespreken in uw praktijk.

Elke casus begint met een prikkelende vraag, gevolgd door een vereenvoudigde weergave van de casuïstiek. Vervolgens wordt u gevraagd wat uw beleid is of wat u zou doen. Lees daarna vooral ook de klacht van de cliënt zoals door de Geschilleninstantie geformuleerd en de uitspraak.

Casus 1

Vraag

Documenteert u alle contactmomenten met uw cliënten, bijvoorbeeld via Whatsapp, in het zwangerschapsdossier?

Samenvatting casus

Een cliënte, G3P2, neemt gedurende de zwangerschap meerdere keren contact op met verloskundige vanwege diverse aspecifieke klachten waarover zij ongerust is. Dit gebeurt zowel telefonisch als via Whatsapp, daarnaast bespreekt zij haar klachten tijdens de reguliere consulten. De Whatsapp berichten zijn niet gedocumenteerd in het dossier van deze zwangere.

Hoe gaat u om met het gebruik van Whatsapp met cliënten?

A. Als cliënten gebruik maken van Whatsapp vind ik dat prima, ik documenteer deze contactmomenten niet/soms.

B. Als cliënten gebruik maken van Whatsapp vind ik dat prima, ik documenteer alle contactmomenten in het dossier.

C. Ik vraag cliënten alleen voor niet dringende zaken gebruik te maken van Whatsapp, voor dringende zaken moeten ze altijd bellen.

D. Ik gebruik geen Whatsapp met cliënten navolgend het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Bij AD 30+1 weken belde deze cliënte met de verloskundige omdat de frequentie en de intensiteit van de kinds bewegingen veranderd zijn in afgelopen dagen. Mevrouw is vervolgens langs gekomen op de verloskunde praktijk.

De verloskundige heeft in het verloskundig dossier genoteerd: “Heeft het idee dat het bewegingspatroon van de baby anders is. Komt langs, heeft een hele drukke week gehad. Heeft van het weekend wat meer opgelet en voelde toen weer beter leven. Vandaag ook goed gevoeld. Gaat komende 2 uur liggen en bijhouden en belt dan terug: belt na 2 uur terug, heeft goed leven gevoeld, ook door partner uitwendig gevoeld.”

Er werd met mevrouw afgesproken om te controleren of zij het kindje goed voelde bewegen. Een verwijzing naar een gynaecoloog werd niet nodig geacht. Een week later bleek er sprake te zijn van een IUVD.

De klacht

Klaagster verwijt de verloskundigen dat zij geen goede zorg hebben verleend, omdat er geen tussentijdse echo’s zijn gemaakt en/of een verwijzing naar de gynaecoloog heeft plaatsgevonden, ook al maakte klaagster zich steeds zorgen. Zij heeft die zorgen geuit.

De uitspraak

Lees de uitspraak op geschilleninstantieverloskunde.nl/uitspraken/. Het betreft uitspraak 2018-3.
De Autoriteit Persoonsgegevens raadt het gebruik van WhatsApp door verloskundigen af. Er zijn veiligere alternatieven zoals Siilo, Signal of Telegram Messenger.

Casus 2

Vraag

Zijn de bevindingen van het uitwendige zwangerenonderzoek (UZO) ondergeschikt aan de bevindingen van de echo?

Samenvatting casus

Een cliënte, G1P0, is onder zorg bij een eerstelijns verloskundigenpraktijk. In deze praktijk worden echo’s door de verloskundigen verricht.
Onderstaande opgesomde feiten zijn letterlijk overgenomen uit het document van de uitspraak.

Verloop
2
4+5 Uitwendig zwangerenonderzoek (UZO): ¼ nx
27+5 UZO: ¼ nx
30+5 UZO: wederom ¼ nx, 26 cm, dwars? B/volgende keer echo
32+5 Echo: Groei-echo: HC niet te meten door indaling, AC 276.0 mm (p26), FL 61.5 mm (p47). UZO: ½ nx, 27 cm, cvibi.
C/gerustgesteld, kleiner dan gemiddeld, maar binnen de curves
35+0 Tussentijds pretecho gehad, waarbij dwarsligging werd gezien.
Echo: herhaald ivm eerdere dwarsligging: Hoofdligging.
UZO: 2/3 nx
37+0 Echo: liggingsecho: Hoofdligging. AC 319.0 mm cf 37+0 wkn P10-50
FL 68.5 mm cf 37+6 wkn P50-90. HC kon niet gemeten worden tgv indaling.
Geschat kindsgewicht/EFW: 2768 gram cf 35+6 wkn, P10-50.UZO: ¾ nx cf 37 wkn
38+5 UZO: ¼ nx, dwarsligging? Twijfel over ligging, baby ligt laag. B/echo ter controle ligging
Echo: Caput diep ingedaald, HC niet gemeten. Maten cf 37 wkn
Vorige echo’s cf P50.

Jij bent de verloskundige die verantwoordelijk is voor de controle van 38+5.

Wat is jouw beleid?

A. Gezien dat met de echo de hoofdligging is bevestigd en de groei acceptabel lijkt, zet ik geen verdere acties in.

B. Gezien de blijvende twijfel over de groei en ligging zou ik de echo over 2 weken herhalen.

C. Gezien het UZO verdenking negatieve dyscongruentie aangeeft en de echo acceptabele groei aangeeft overleg ik met gynaecoloog over het te volgen beleid.

D. Gezien het UZO verdenking negatieve dyscongruentie aangeeft en de echo acceptabele groei aangeeft, verwijs ik naar de gynaecoloog.

De klacht

Klaagster verwijt de verloskundige dat zij onvoldoende acht hebben geslagen op de signalen die konden wijzen op een vertraagde groei van de foetus.

De uitkomst

Bij 39+4 Spontaan in partu, SROM, MHV, verwijzing tweede lijn. Bij aansluiten CTG direct abnormaal beeld, MBO, Spoedsectio, Zoon, AS 1/7/9, 2250 gram (

Uitgebreide asfyxie, waarschijnlijk reeds antenataal al ontstaan, gezien het moment start convulsies en mate van schade aan het brein direct bij opname.

Placenta laat combinatie van afwijkingen zien.

Microcefalie.

De uitspraak

Lees de uitspraak van de Geschilleninstantie Verloskunde op geschilleninstantieverloskunde.nl/uitspraken/ Het betreft uitspraak 2017-1.

Casus 3

Vraag

In hoeverre kan/moet je je als verloskundige houden aan een met ouders besproken geboorteplan?

Samenvatting casus

Een cliënte, G2P1, heeft behalve een nare ervaring, een ongecompliceerde obstetrische en algemene anamnese. De zwangerschap is ongestoord verlopen en ze heeft aangegeven graag een hands-off bevalling te willen, zonder actief te persen (naar aanleiding van nare ervaring eerste bevalling in ziekenhuis). Daarnaast heeft ze aangegeven in bad te willen bevallen eventueel met behulp van een baarkruk. Haar geboorteplan is besproken met de verloskundige en na enige bijstelling op het punt van het beluisteren van de cortonen zijn de betrokken verloskundigen akkoord gegaan.

Ze komt vlot in partu en heeft om 10 uur telefonisch overleg met de dienstdoende verloskundige. Daarna komt de verloskundige met een verloskundige in opleiding (VIO) en kraamverzorgster. Cliënte vraagt al snel of de verloskundige uit de kamer wil gaan want ze heeft behoefte aan privacy. De communicatie tussen verloskundige en cliënte verloopt vanaf dit moment moeizaam.

Om 12.30 krijgt cliënte persdrang en kan ze, na vt (VO), starten met persen, gehurkt in bad. Caput zichtbaar, verloskundige vraagt of cliënte zich wil omdraaien. Ze wil graag gehurkt blijven zitten, de communicatie verloopt moeizaam, ze wilde bevallen zonder actief mee te persen. Er gaan drie weeën voorbij terwijl het caput staat en niet vordert. Mevrouw gaat zelf vanuit hurkzit op handen en knieën zitten.

De verloskundige wil op dit moment anticiperen op een mogelijke schouderdystocie.

Wat zou jij doen?

A. Ik verwacht nog geen schouderdystocie en wacht af.

B. Ik wil anticiperen op een schouderdystocie en moedig cliënte aan dat ze echt moet gaan persen anders kan dit ten koste gaan van de conditie van het kind.

C. Ik anticipeer op een schouderdystocie en vind een positie van barende in all fours hiervoor prima.

D. Ik wil anticiperen op een schouderdystocie en zorg dat mevrouw op haar rug gaat liggen zodat ik indien nodig Mc Robberts kan doen.

De klacht

Klaagster verwijt de verloskundige dat zij onzorgvuldig, zelfs grensoverschrijdend, heeft gehandeld ten tijde van het bovenstaand beschreven moment, wat ze omschrijft als:

1. gebrek aan communicatie en handelen zonder informed consent
2. schending van de integriteit van klaagster
3. het stellen van een onjuiste diagnose (schouderdystocie) en communicatie daarover.

De uitspraak

Lees de uitspraak van de Geschilleninstantie Verloskunde op geschilleninstantieverloskunde.nl/uitspraken/

Het betreft uitspraak 2018-2.

Om te illustreren dat de Geschilleninstantie Verloskunde een ander beoordelingskader heeft dan het Tuchtcollege vindt u hier de uitspraak van het Tuchtcollege.