Nieuwsbericht

12 januari 2024

Eind december heeft demissionair minister Kuipers een brief gestuurd naar de Tweede Kamer over pijnbehandeling voor zwangeren. Hij deed dit naar aanleiding van zijn toezegging in het Commissiedebat Zwangerschap en geboorte van 10 oktober te onderzoeken of er meer moet worden gedaan om mogelijkheden van pijnbehandeling onder de aandacht te brengen van zwangere vrouwen.

Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen ging Kuipers in gesprek met de KNOV, NVOG, Patiëntenfederatie (PFN) en de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). Uit deze gesprekken komt naar voren dat er al veel informatie beschikbaar is en dat er duidelijk afspraken gemaakt zijn over pijnbehandeling.

De volgende punten van aandacht zijn benoemd:

  • De KNOV en NVOG hebben aangegeven dat er voldoende informatie beschikbaar is ten aanzien van medicamenteuze vormen van pijnbehandeling. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over pijnbehandeling. Deze afspraken zijn vastgelegd in de multidisciplinaire richtlijn Pijnbehandeling tijdens de bevalling. Pijnbehandeling is onderdeel van de gesprekken in de spreekkamer. Bij het bespreken van de bevallingswensen en het bevalplan wordt er stilgestaan bij het onderwerp en is er een keuzehulp beschikbaar. Zowel de KNOV als de NVOG vragen zich daarom af of er grote behoefte is om dit onderwerp extra onder de aandacht te brengen.
  • Volgens de NVA kunnen verloskundigen, gynaecologen en anesthesiologen nog beter samenwerken om zwangeren tijdig van informatie te voorzien over pijnbehandeling tijdens de bevalling en hen te begeleiden bij hun keuze en verwachtingen. Als extra aandachtspunt noemen zij een leidraad met ketenafspraken over pijnbehandelverzoeken. Daarmee zou de organisatie van zorg, waaronder de beschikbaarheid van anesthesiologen, nog beter kunnen aansluiten op pijnbehandelverzoeken van zwangere vrouwen. De KNOV herkent dit signaal en is blij dat ook de NVA dit identificeert.
  • Uit het gesprek met de PFN is naar voren gekomen dat er inderdaad al veel informatie beschikbaar is, maar dat specifiek de mogelijkheden voor pijnbehandeling in de eerste lijn en/of andere vormen van (niet-medische) pijnbehandeling momenteel beperkt in beeld zijn. Ook de KNOV signaleert een grotere behoefte naar meer informatie over niet-medische pijnbehandelingsopties. De KNOV werkt aan een handreiking over niet-medicinale pijnbehandeling methodes tijdens de bevalling. De PFN en NVOG lezen hierop mee. Voor de zomer van 2024 wordt deze handreiking gepubliceerd. In het kader van integrale geboortezorg vindt de PFN het vooral van belang dat alle stakeholders hier vanaf het begin bij betrokken zijn en een actieve bijdrage in leveren.
  • Verder signaleert de PFN dat de eerdergenoemde keuzehulp meer aandacht behoeft, waarbij de bekendheid wordt vergroot en zwangeren dit hulpmiddel goed weten te vinden.

De minister besluit de brief door nogmaals te benadrukken hoe belangrijk het is dat er goede gesprekken over (niet-)medicamenteuze vormen van pijnbehandeling plaatsvinden tussen (aanstaande) zwangere en haar verloskundig zorgverlener. Dit stelt hen in staat regie te nemen en maakt het mogelijk om een weloverwogen keuze te kunnen maken.