Nieuwsbericht

14 juni 2022

Het Zorginstituut heeft in mei 2021 besloten dat verloskundigen het antenataal CTG voortaan ook in de eerste lijn mogen uitvoeren. Verloskundigen mogen in hun eigen praktijk hartfilmpjes maken bij drie indicaties: minder leven, serotiniteit en uitwendige versie.  

Het antenaal CTG in de eerstelijn is doelmatige zorg en draagt bij aan de continuïteit van zorgverlener en aan lagere zorgkosten. 

Professionele standaard antenatale CTG 

De KNOV heeft, op verzoek van het Zorginstituut, een ‘professionele standaard’ opgesteld voor het uitvoeren van het antenatale CTG. Hierbij zijn twee voorwaarden meegegeven. Samenvattend is hierover het volgende opgenomen: 

  • Samenwerkingsafspraken: over onderwerpen waarover partijen minimaal afspraken moeten maken. Denk daarbij aan overlegvormen, afspraken over overdracht en afspraken over ‘een lerende organisatie’. Deze afspraken kunnen regionaal en op zijn minst op VSV-niveau worden ingevuld. Dat maakt maatwerk mogelijk. 

  • Deelregister: de KNOV heeft aangeboden om een deelregister op te zetten. De KNOV houdt bij waar verloskundigen zich kunnen inschrijven met hun opleiding en met de gemaakte samenwerkingsafspraken. Zo wordt voor zorgverzekeraars helder of de in te kopen zorg voldoet aan de professionele standaard. 

De professionele standaard is aan het Zorginstituut voorgelegd met daarin duidelijke vereisten rondom samenwerking met de gynaecologen en goede opleiding/scholing. Op basis hiervan heeft het Zorginstituut Nederland in mei 2021 besloten dat verloskundigen het antenataal CTG voor de drie indicaties mogen uitvoeren. Lees de brief van Zorginstituut Nederland

KNOV voldoet (bijna) aan de twee voorwaarden 

  • De voorwaarden voor de regionale samenwerkingsafspraken staan vermeld in de professionele standaard. Ook de opleidings- of bijscholingseisen, waaraan verloskundigen moeten voldoen die een CTG willen verrichten. Daarmee heeft de KNOV aan deze voorwaarden van het Zorginstituut voldaan.  

  • Het opzetten van het deelregister door de KNOV is in de laatste fase beland en wordt binnenkort opgeleverd. Daarna is ook aan deze voorwaarde voldaan.  

Prospectieve Risico Inventarisatie 

Voorafgaand aan het besluit van het Zorginstituut, heeft de KNOV de professionele standaard aan de NVOG en andere ketenpartners voorgelegd. De NVOG heeft in een reactie aangegeven dat de bestaande CTG-experimenten in de eerste lijn naar hun mening verder onderzoek vraagt, waaronder een Prospectieve Risico Inventarisatie (PRI). Deze risico-inventarisatie kan zorgen voor verdere randvoorwaarden en maatregelen. Dit kan aanleiding geven tot herziening van de minimale samenwerkingsafspraken.  

De KNOV heeft aangegeven dat een PRI geen eis is van het Zorginstituut om tot implementatie in de regio over te kunnen gaan. Uiteraard is de KNOV altijd bereid mee te werken aan onderzoek, om zo de zorg zowel in de eerstelijn als in het ziekenhuis te verbeteren. 

De NVOG heeft de PRI zelf opgestart en de KNOV in een later stadium gevraagd deel te nemen. Er zijn via de KNOV twee verloskundigen afgevaardigd in de PRI werkgroep, om zo input te kunnen geven en de stem van de verloskundigen te laten horen. De PRI is in concept klaar en geeft inhoudelijk richting aan de regionaal te maken samenwerkingsafspraken. 

Tarief CTG eerstelijn 

De NZA is gevraagd om een tarief aan te maken voor de zorgverlener(s). De KNOV is met de NZA hierover in gesprek en is nu in de laatste fase beland. We verwachten jullie hierover deze zomer te informeren.